Sunday, March 25, 2007

Noord-Kenia (Moyale tot Isiolo), 2-8 maart ‘07

’s Ochtends werden we gewekt door AC/DC’s ‘Highway to hell’. We beseften echter nog niet hoe toepasselijk dit zou zijn.

Het gedeelte ‘Noord-Kenia’ besloeg 6 dagen offroad. De TDA toursectie waarin het valt, is het traject van Addis Abbeba tot aan Nairobi en heet ‘Meltdown Madness’. Deze titel is vooral afgeleid van deze 6 zware offroad-dagen in de hitte tussen de grensplaats Moyale en het stadje Isiolo, waar het asfalt en de beschaving weer (enigszins) begint.
Middenin dit traject ligt het nationale park van Marsabit. Marsabit is een dorp bovenop een vulkaankrater. Het is daar wat groener en er leven ook olifanten in dit gebied. Afgezien van Marsabit is het hele traject rotsachtig woestijn en semi-woestijngebied.
Er leven wel mensen; her en der kwam je langs de weg een kudde koeien, geiten of kamelen met één of enkele herders tegen. En heel soms passeerde je een schokkende vrachtwagen, afgeladen met goed aangeklede (mutsen op!) Afrikanen op het dak, die bemoedigend hun hand of duim naar je opstaken.
En, vanaf Marsabit reden we het gebied van de Masai in. Van ver zag je soms wat rode stippen, die lopende Masai herders, krijgers of vrouwen op de weg bleken te zijn (...van waar ?... waar naar toe ?..). We zouden in de loop van de tijd gaan zien dat onder de noemer ‘Masai’ verschillende stammen met ieder hun eigen specifieke uiterlijke kenmerken vallen.

Deze zes dagen werden we weer permanent begeleid door de Keniase politie, omdat er in dit gebied vaker bandieten schijnen te zitten. Gelukkig niet ontmoet.

De eerste dag was redelijk door te komen. De weg was weliswaar lastig, maar ik dacht al opgelucht: ‘dit ga ik wel overleven..’.
Ook een mooi moment van deze eerste dag was de aankomst bij de lunchtruck. Verhit en vermoeid draaide je de weg af naar een open plek tussen het struikgewas waar Betsy (de lunchtruck) stond, en heer-lijk heel hard Vivaldi’s Vier Jaargetijden klonk. Iedereen zat stil al etend en luisterend bij te komen en te genieten.
Aan het eind van de rit deze dag kwam ik, omdat ik nog een dorpje was ingeweest, wat later het restaurantje in waar velen al waren verzameld. Zo ook de 3 andere Nederlanders, met 3 heel blije hoofden.. ‘PANNENKOEKEN!!’ Hier ontdekten we de Keniase ‘chepati’s’.

De tweede dag zonk de realiteit van Noord-Kenia in. We fietsten weer rond de 80 km en bijna iedereen fietste deze alleen. Gelukkig, want er werd wat afgevloekt, gescholden en geschreeuwd. Noord-Kenia presenteerde zich nu pas echt.
Mensen kwamen ka-pot, gefrustreerd en poepchagrijnig aan. Fietsen was gewoon niet meer leuk. Nels (Canada) gooide bij de finish kwaad zijn fiets op de grond en verboog hiermee zijn achterderailleur. Adrie (Ned.) zat na aankomst 4 uur lang verdwaasd in de ‘bakkie’ (Afrikaans voor onze 4wheeldrive).
De discussie gaat er vaak over wat nu het zwaarste traject van de tour is: Soedan of Noord-Kenia. Persoonlijk vond ik deze dagen ook de ergste van alle. Misschien komt het ook omdat je reserves opraken; in Soedan ben je nog relatief vers en hongerig voor een uitdaging. Maar het ligt ook zeker aan de ondergrond. Hier in Kenia kon je geen minuut in je ritme komen en een stukje ‘doorrollen’. Overal lagen rotsen, of was er wasbord. Voor elke kilometer moest je vechten. Je werd con-ti-nu alle kanten opgestuiterd. Je kon niet verslappen, want je moest je fiets goed vasthouden en kracht blijven zetten om de rotsen over te komen.
Continu dacht je een beter spoor te zien (dat er niet was), en vaak moest je je fiets af om een meter meer naar links of rechts op de weg te schuiven.
Daarnaast was het heet, heet, heet; middagen van 46 graden Celsius. De ‘staminade’ fermenteerde in de bidons en spoot er uit alsof het frisdrank was. Mensen raakten soms te vroeg door hun watervoorraden heen en daar word je licht paniekerig van.

Maar wel sprongen er soms apen voor je de weg over, dat was dan wel weer leuk!

De 3e dag was weer een zware. Dit is de dag die naar Marsabit leidt en eindigt met een klim van zo’n 20 km om de vulkaan op te komen. Ik herinner me dat ik Chris (UK, nr. 2 in het totaalklassement) in de deuropening van Betsy zag zitten; hij was afgestapt. Zijn gezicht was half bruin van het stofzand en zijn blik was fel en leeg tegelijkertijd. Ik had het gevoel dat hij recht uit ‘Fight Club’ kwam gelopen. Iemand anders (Duncan, NZ) suggereerde ‘Braveheart’.

Deze dagen werden de regels aangescherpt; voor 7:00 AM moesten je bidons en ‘camelbaks’ gevuld zijn en je banden opgepompt, want de trucks vertrokken dan al. Ze hadden hun tijd hard nodig; vaak bleef je ze op de fiets voor. Van de fiets afstappen en de truck in was dan ook absoluut niet comfortabeler.

Wat restte, naast trappen en doorzetten, was geduldig, maar stug aftellen; nog 5 – nog 4 – nog 3 dagen – ... en uiteindelijk werd er afgestapt om het asfalt te kussen bij de overgang in Isiolo. Hier konden we ook voor het eerst ijs en yoghurt kopen. Er werden wat halve liters weggelepeld. ‘Strawberry yoghurt defines civilization’ werd er geconstateerd.





Wat vergezichten van Noord-Kenia.


Deze foto laat zien wat ‘dirt road’ betekent in dit gedeelte van Afrika.


Zicht op finishende rijders vanaf het ‘desert camp’. Omdat de trucks nog niet gearriveerd waren (je ziet er een komen), schuilden mensen voor de zon op de grond onder een zeil, dat aan het dak van de ‘bakkie’ (de 4WD) was gehangen.


Chepati (de Keniase pannenkoek)- feest na aankomst de eerste offroad-dag.


De vierde dag stond ons kamp naast een middelbare school. De scholieren zaten hier op een soort internaat en kwamen soms van ver uit de omstreken.
’s Avonds (allen nog hard aan de studie!) gingen we op bezoek. Ik vroeg of ze niet iets konden zingen... (ben ik als juf toch fan van geworden, en ik dacht ‘vast ook leuk op de middelbare school’). Ze stonden allemaal op achter hun stoel en er werd een schitterend Keniaas volkslied gezongen.
Dat doet me er aan denken dat het soms zo bijzonder is een etappe op zondag te rijden, alhoewel dit meer van toepassing is op Ethiopie, Zuid-Kenia en Tanzania. Om de zoveel kilometer rijd je een schuur, huis of kerk voorbij die zowat uit z’n voegen springt van het swingende gezang en geklap: su-per-gaaf! ‘Celebrating life’ in volle glorie.


Zomaar een markt-tafereel, genomen in het noordelijke gedeelte van Noord-Kenia.


Ik pauzeer om een band te helpen plakken van de tandem en zie ineens een mooi foto-moment van mijn lieve fiets (‘een degelijk karretje’ is hij ook al genoemd).






Masai... Vanaf Marsabit kwamen we deze mensen tegen op de weg. Hun verschijning blijft indrukwekkend.

Saturday, March 17, 2007

Ethiopië (Addis Abeba tot Moyale), 21 feb.- 1 maart ‘07

In Addis Abeba werd ik vanaf de middag weer steeds zieker. Dit in combinatie met heel slechte internetverbindingen zorgde ervoor dat het - na 2 eerdere 'zieke' rustdagen - weer niet lukte mijn weblog te updaten. Inmiddels wordt er al gesproken over het RDS; het ‘rest day syndrom’. Mensen geven aan hun vermoeidheid toe, eetpatronen en routines (handen regelmatig wassen) worden verbroken; allemaal factoren waardoor ziekte de kans krijgt.

Tijdens het laatste gedeelte van Ethiopië veranderde het landschap regelmatig;
Eerst van droge groen-gele lege heuvels met hier en daar een kudde koeien, stieren, ezels of geiten naar dichtbegroeid groen heuvelachtig terrein.
Het werd enkele dagen bergachtiger, uitzichten waren niet meer zo uitgestrekt. ’s Ochtends was de tent al nat en klam, het werd heter en vochtiger (tropischer) en je ging ‘naar de wc’ onder de bananenbomen.
De gevels van sommige huizen waren soms beschilderd met traditionele Afrikaanse motieven, de vrouwen liepen in andere kleding. Het werden nu de ‘bekende’ veelkleurige Afrikaanse lappen. Bekend, omdat we dicht bij het Afrika van Kenia en Tanzania komen, het ‘Out of Africa-Afrika’.

De vrouwen kregen andere trekken in hun gezichten en lichamen; langer, slanker en knap. Maar de mannen gingen er ook steeds beter uitzien! Stel je voor; je zit op de fiets te klimmen en af te zien, hoor je ineens ‘Hée sister!!’. Dus ik kijk om, recht in de ogen van een bloedmooie neger, die me bemoedigend toelacht. Nou, dan kan ik er wel weer wat kilometertjes tegenaan...

Na 2/3 dagen hield de dichte tropische begroeiing op, werd het uitgestrekter, savanne-achtig gebied. Her en der struiken en onophoudelijk Acacia-bomen; de platte wel bekende Afrikaanse bomen (naast de Baobab bomen) uit dit gebied. Het bleef heet, het werd weer droger en de aarde werd steeds roder. Langs de weg liepen overal rode zandpaden. Als een patroon zag je overal roodbruine termietenheuvels omhoogsteken.


V.l.n.r.: Adrie (Ned.), Chris (Engels) en Eric (Zweeds), 3 van de 4 sterkste racers bij de finish. Günther, onze snelle Belg, staat er hier niet bij. Hij staat 2e in het klassement en is vooral een offroadkoning.
In Ethiopië kon ik deze mannen nog maar korte stukken bijhouden, gezien de hoogteverschillen. Een keer viel ik eraf tijdens het zoveelste klimmetje (je ziet een heuvel komen en denkt ‘o nee! daar ga ik...’) en kon ik na 10 km. toch weer aanhaken! Het kwam doordat er vrij veel vlak en afdaling in die 10 km. na de klim zat, waardoor ik met mijn ligstuur goed tempo kon draaien. Dat weer aanhaken en het zien van wat verbaasde gezichten was zeker mijn ‘moment van de dag’ - hihi.
Meestal fietste ik tijdens dit gedeelte van de tour of alleen, of met Remy (Canadees), Andrew (Canadees), Jan (Ned.) of de tandem, Joash en Douglas (Kenia).



‘Een stukje doorrijden, daar is ons kamp, daar kun je zeker wat bier verkopen!’ Günther wijst deze truck de weg naar wat goede klanten. Af en toe vraag je je af of je hallucineert als dit soort bier- of 'coke'trucks je passeren.


‘Enjura’, hét Ethiopische maal. Een soort slappe, luchtige, beetje zurige pannenkoek, met een bonenmengsel, wat taai vlees en wat groenten.


En maar hopen dat het vee niet over de scheerlijnen struikelt.
Tja dieren.. het ergste vond ik een enorme zwarte spin (ca. 8 cm.) rond mijn hoofdkussen, toen ik een keer ’s nachts mijn tent open had. Mij zie je dus niet buiten mijn tent slapen (wat verschillenden wel doen, dan hoef je geen tent op te zetten).
Bij een van de ‘bushcamps’ werd iedereen wakker gehouden door de ‘baboons’, apen. En niet alleen wakker gehouden... de baboons maakten er vanuit de bomen een sport van zoveel mogelijk tenten onder te poepen en piesen. Tenten zonder buitentent leverden extra puntenscore op.



Over dieren gesproken; in Ethiopië zien we ontzettend veel termietenheuvels in het landschap. Afhankelijk van de de kleur van de aarde zijn ze terra, bruin, geel of beige van kleur. In allerlei vormen, je kunt er allerlei beelden in herkennen. Bij deze, gelegen bij de lunchtruck, was de vergelijking met waar het op leek wel heel erg een open deur... en zijn er meerdere foute foto’s gemaakt.



Geen probleem als je iets te repareren hebt. Alle ambachten zijn in een dorp vertegenwoordigd. Hier 2 naaiateliertjes.


De Ethiopische mannen kauwen vaak op deze groene bladeren. Soms mocht ik er geen foto van maken; alsof de verkoop toch niet 100% legaal is. Een soort oud-Hollandse pruimtabak.


Potje dammen... Eigenlijk kom ik totaal niet aan spelletjes of lezen toe. Misschien, hopelijk, tijdens het 2e gedeelte van de tour.
Op dit moment belet de zwaarte van het fietsen en de hitte elke niet absoluut noodzakelijke activiteit. Na finish is het enige wat je doet: wassen (als er wat water is), tent opzetten, fiets onderhouden (evt. banden wisselen bij verandering van ondergrond), wat schrijven en vooral eten, drinken en uitrusten.




Drie foto’s van wat lokale bevolking (vrouwen en meisjes) bij een watertappunt in de buurt van het dorpje Yabello.

Ethiopië (Matema tot Addis Abeba), 8-20 feb. ’07, 3/3

Alles mooi en prachtig, Ethiopië zal voor mij toch ook altijd herinneringen van ellende oproepen. Ziek, zwak en misselijk, oftewel: diarree. Uitputtend en uitzichtloos. ’s Nachts wanhopig en tollend op een stinkende, niet doorspoelende, ranzige wc in Gondar. Niet wetend of je al terug kunt naar je tent, want eenmaal in je laken- en slaapzak, zit je niet 1-2-3 weer op je hurken op de goede plek.

Hele gesprekken zijn er over gevoerd. Vanaf 6:30 aan het ontbijt.


Peilende blikken als iemand van het toilet (de velden) afkomt. Vloeibaar is uitgangspunt; het gaat erom hóe vloeibaar. Het gaat over de kleur, de geur, de frequentie. Geef je ook over? Gaat het gepaard met boeren en winden? Gaat het om een amoebe, een bacteriële of een virale infectie? Heb je bloed bij je ontlasting? Heb je iets lokaals gegeten? Hoe lang is het nu? Gaat het op en af of alleen bergafwaarts? Race je nog of ga je met de leisure riders mee? Slik je ORS, ben je al aan de antibiotica, welke dan, hoelang al en slaat het aan?


Rollen toiletpapier worden er meegesjouwd in de zadeltassen en camelbaks.


Achteraf is het een soort storm geweest die door de groep is gegaan. Het begon sluipend, vanaf de laatste etappes door Soedan ging het als een domino door de groep, en nu zijn de meesten weer hersteld. Toch varieerde de vorm sterk. Sommigen leden er een dagdeel aan, sommigen weken. Vast staat wel dat het met de uitputtingsslag van het fietsen te maken heeft, want de staf is er vrij van gebleven.


En de grens is: de fiets af, de truck in. Je ‘EFI’ (‘every fucking inch’) verliezen. Er wordt bijna niet over gesproken; het mag namelijk niet te belangrijk zijn, uit angst dat rijders hun grenzen ongezond overschrijden. Je zult er ook niets over vinden op de officiële site van Tour d’Afrique. En terecht, want het gaat erom Afrika te ervaren, het liefst op de fiets, maar als het niet kan, dan houdt het op.


Maar voor velen is het stilletjes toch een principe-kwestie, het belangrijkste doel en een grote teleurstelling als ze uiteindelijk toch in de truck belanden.

En er zijn al veel mensen in de truck beland. De afgelopen etappe, van Khartoum naar Addis Abeba, was een zware. Deels door het wegdek, de temperatuur, maar ook door de hoogteverschillen in Ethiopië. Sommige dagen was er een hele ziekenboeg. Ik heb het geluk gehad dat ik het ziekst was op ‘asfaltdagen’ en er een aantal rustdagen op de goede momenten vielen.

Toppunt van afzien was de tijdrit in de ‘Blue Nile Gorge’, de koninginnerit van de TDA. Het gaat om een kloof in het landschap waar de blauwe Nijl doorheen loopt. Eerst konden we 19 km. afdalen, maar dit viel nog niet onder de tijdrit. Dat zou onverantwoord zijn geweest gezien het wegdek.


De omstandigheden waren goed. We hadden in de eerste plaats geluk dat het zondag was, want normaalgesproken zijn er ontzettend veel vrachtwagens bezig met werk aan de weg. Daarnaast hadden we geluk dat het de hele nacht geregend had. Deze 5e editie van de Tour d’Afrique schijnen we het mooiste uitzicht van alle edities gehad te hebben, omdat dat normaal gesproken verhinderd wordt door enorm veel stofwolken van al het vrachtverkeer. (Wel waren we ‘s ochtends zeker een half uur bezig om de modderplakkaten van onze fietsschoenen te schrapen, om de plaatjes weer te ontwaren).


Tenslotte stond de hele afdaling vast met een verkeersopstopping, omdat er verschillende trucks volledig vast zaten in de modder. Dat betekende dat we tijdens de beklimming weinig passerend verkeer zouden hebben.

Onderaan, bij de Nijl, begon de tijdrit; 22 km. klimmen over onverhard slecht wegdek. Deze dagen spande het er om, wie van ons deze etappe zou gaan winnen. Zowel Janet als ik hadden ieder meerdere dagen gewonnen, zij van mij door mijn ziek zijn, ik van haar door haar polsblessure. Het hangt denk ik sterk van de persoon af, maar Janet haalt zeker een competitie-element in mij naar boven. Ik heb me dus behoorlijk stuk gereden op die berg, bang dat ze me in zou halen, aangezien ze een paar minuten na mij startte. Wat ik niet wist, is dat ze na een paar km. is afgestapt... Uiteindelijk heb ik schijnbaar wel een goede tijd gereden, 2 u en 11 min.

De mannen gingen ook hard. Snelste man was Chris, met 1 u. 39 min. Het was behoorlijk indrukwekkend om ze al lijdend te zien passeren.

Bovenop de ‘Gorge’ werd het kamp opgeslagen. Hierna volgden nog 2 mooie dagen door de Ethiopische hooglanden, waarna er werd afgedaald naar Addis Abeba; weer een heel andere stad dan Khartoum. Er wonen hier 5 miljoen mensen, en het is weer een goede Afrikaanse chaos. Een mix van armoede en rijkdom, oude en nieuwe gebouwen en een bevolking die op een bepaalde manier toch wel van het leven geniet. De jongeren vind ik opvallend Westers overkomen.

We zijn naar de ‘Mercato’ geweest, de grootste markt op het Afrikaanse continent, volgens de LP. Verder veel lekkernijen eten en drinken, want het barst hier van de café’tjes (soort van patisserie’s eigenlijk). Gisteravond wat fietsers getrakteerd met Adrie, een Hollands avondje, omdat we beiden deze sectie hadden gewonnen.

En nu wordt het opladen voor het vervolg. De uittocht uit Ethiopië schijnt niet heel zwaar te zijn, maar Noord-Kenia hangt ons nog boven het hoofd. Wat ik daarvan gehoord heb is ‘you bike on rocks, you eat on rocks, you sleep on rocks’. We zullen zien...

Nairobi wordt waarschijnlijk de eerstvolgende internetmogelijkheid, dus tot dan!

Langs de kant van de weg staan oude tanks weg te roesten, overgebleven van binnenlandse conflicten.


Tja... wel behoefte aan wassen...


Onze Keniaanse tandem, Joash en Douglas (blind), werd vlak voor Addis Abbeba feestelijk onthaald door het Ethiopische paralympische commitee.


Ik word (als sectie-winnaar) geïnterviewd door FM Radio Addis Abbeba. ‘I want to talk with you from a gender point of view. Because here in Africa it is believed that women are weaker and cannot do such a thing. What is your reaction?’ ... 'BUY A BIKE AND JUMP ON IT!!'


Overal ingenieus houten steigerwerk; foto voor de D3BN'ers.


Een van de vele fietsenmakers.


Een huis met traditionele versiering: witte handafdrukken.


Mijn fiets wordt gepoetst, tegen betaling van een paar Ethiopische 'birrs'.




Drie foto’s van de ‘Blue Nile Gorge’. Op de derde foto zie je de verkeersopstopping, op de dag dat wij hier de klimtijdrit hielden.


Section champion van ‘the Gorge’; een stoere sectie om te winnen!

Ethiopië (Matema tot Addis Abeba), 8-20 feb. ’07, 2/3

En Ethiopie is prachtig. Geregeld zelfs spectaculair mooi. En zo rustig, onbedorven, onontdekt. ‘Ethiopia has an image problem’, staat er in de Lonely Planet. Je denkt aan oorlog, honger, armoede. En niet aan cultuurhistorische locaties, berglandschappen, vergezichten, kloven, rivieren, watervallen, meren en dat alles met een zonnig klimaat en toch comfortabele temperatuur . We zitten hier in de Ethiopische hooglanden meestal op zo’n 2 à 3000 meter hoogte. Maar het is nog wel erg groen, je ziet veel bomen, omdat we hier dichter bij de evenaar zitten.


Een ‘bush camp’ in Ethiopië


We komen nu regelmatig apen tegen; hier de koning met twee van zijn liefjes.


Nooit geweten dat er nog zoveel ezels op de wereld rondlopen.


Kinderen komen de huizen uitrennen als we voorbij komen.


De was wordt gedaan bij rivieren.


Het beeld van de huizen is veranderd.


Patrick (Zuid-Afrika) geniet van het uitzicht.




Drie voorbeelden van de panorama’s waar we deze weken doorheen fietsen.


Jan, een van de andere 3 Nederlanders, tussen de Ethiopiërs


Meenemen op je bagagedrager? O nee, heb ik niet meer...


Deze mensen stonden toe te kijken toen ik mijn cola’tje dronk. Ben er maar even tussen gaan staan.


Wat een schatje! Zomaar, langs de kant van de weg.