Sunday, April 29, 2007

Botswana, 17 - 26 april ‘07

Botswana! Wat een uniek land weer!

Botswana heeft het goed voor elkaar als je het vergelijkt met andere Afrikaanse ‘sub-Sahara’-landen; qua onderwijs, gezondheidszorg, economie, ideologie en politiek. Dit land is een democratie en is vrij van racisme. Persvrijheid en vrije meningsuiting zijn hier gegarandeerd; iets wat geen gegeven is in Afrika. De enige bedreiging die dit land uit zijn evenwicht kan brengen is het percentage HIV-geïnfecteerden (19% van alle mensen en 36% van alle jong-volwassenen (15 tot 29 jr.): officieel het hoogste in Afrika. Leigh-Ann, een van de TDA-rijdsters, werkend in het HIV/Aids onderzoek in Uganda, wist te vertellen dat dit feitelijk onjuist is; een land als Zambia heeft minder nauwkeurige statistieken, maar in werkelijkheid een hoger aantal slachtoffers.
Gezondheidszorgbeleid om de percentages terug te dringen zie je overal om je heen in de praktijk; gratis condooms liggen werkelijk voor het oprapen in openbare gelegenheden. Heel goed om eindelijk hier in Afrika concrete maatregelen tegen HIV/Aids in de praktijk te zien.

Botswana is een leeg en vlak land. Het land bestaat uit enorme, uitgestrekte savannes, woestijn (de Kalahari) en ‘wetlands’ en (een paar) lange, rechte wegen hier doorheen.
Het land is ongeveer zo groot als Frankrijk en heeft nog geen 2 miljoen inwoners. Maar in deze uitgestrektheid leven ook ca. 120.000 olifanten!
We reden hier 8 dagen en in die 8 dagen legden we ca. 1200 km. af. Met een dag hieraan voorafgaand in Zambia en 2 erop volgende dagen in Namibië vormt het geheel de TDA-sectie ‘Elephant Highway’ van Livingstone (van de Victoria Watervallen) naar Windhoek (hoofdstad van Namibië). Totaal ca. 1600 km.

‘Elephant Highway’ dus. Er zat een dikke kans in dat je onderweg olifanten op je pad tegenkwam. Ik vond het wel een gaaf idee! Ook wel spannend, want olifanten kunnen behoorlijk gevaarlijk zijn. Extra motivatie dus om niet ‘gedropt’ te worden door de groep racers.
De eerste twee dagen eindeloze kilometers rechtdoor gemaakt met volkomen leegte aan de linker en rechterzijde. Wel begroeiing van bomen en struiken, maar toch kon je wel vaak ver weg kijken. Resultaat: 0 olifanten. Verschillende andere fietsers zagen deze dagen enkele tot tientallen olifanten, soms recht voor hun neus op de weg.
Remy, ook een racer, ging na de lunch alleen fietsen om langzamer te gaan en meer te kunnen uitkijken. Ik vond dat ook wel ver gaan; of je nu 25 of 35 km. per uur gaat, zo’n olifant valt echt wel op en die lange stukken zijn echt aangenamer om in een waaier te rijden. En het is ook een kwestie van geluk dat de olifanten bij de weg zijn, net als jij daar voor bij komt. Maar ja, ’s middags kon hij me enthousiast al zijn foto’s laten zien en hij zei: ‘yeah, you have your head buried!’, doelend op het feit dat je als racer goed het wiel van je voorganger in de gaten moet houden.
De tweede dag raakte ik zo nog gefrustreerder. Qua fietsen was ik de eerste helft van deze sectie in topvorm (alsof al het bikkelen zich nu eindelijk uitbetaalde) en ik zat vaker na de lunch met alleen Chris en Adrie vooraan. Met z’n 3’en liepen we dus alle olifanten mis. Enkel een dode baby-olifant langs de kant van de weg; dat maakte het geheel alleen maar tragischer. Die tweede dag liep door het bushcamp en vroeg aan Markus, een Duitse leisure rider, ‘have you also seen the elephants?’, waarop hij uitbarstte: ‘don’t talk to me about elephants, I’m completely pissed I haven’t seen any in these two whole days’. Dus niet alleen racers waren de klos... Ook de Canadese Marc had een half uur bij een waterpoel staan wachten zonder resultaat.
De derde dag stonden er 175 km. op de planning; en weer geen olifanten... Ai...
Maar een van de trucks was ook juist in het bushcamp gearriveerd en de mensen die daar in hadden gezeten riepen al enthousiast: ‘Eva, have you seen your elephants now!?’ ‘NO!’. ‘But there were like 30 of them, at the side of the road, just 10 km back!’ ???!!! Krijg nou wat! Dus toch er voorbij gefietst met mijn hoofd begraven in het wiel van mijn voorganger!
Met veel plezier toen nog 20 aan de 175 km geplakt om heen en weer te fietsen, en eindelijk dan oog in oog met een hele kudde imposante olifanten. Jemig, wat indrukwekkend, al die olifanten in de vrije natuur: zo machtig en groot en rustig.

Midden in deze sectie hadden we een rustdag in Maun. Dit is een vrij eenvoudige plaats, met een mix van Afrikaanse en Westerse invloeden, gelegen aan de rand van de grote Okavango-delta.
De Okavango rivier is ca. 1500 km. lang, ontspringt in Angola en komt via Namibië in Botswana uit. Hier vertakt de rivier zich en mondt uit in een ‘nat’ landschap van zo’n 15.000 km2 van rivieren, lagunes en eilanden; de Okavango-delta. Het water bereikt dus nooit de zee, maar wordt uiteindelijk verzwolgen door het zand en de droge lucht van de Kalahari-woestijn.
Maun beschikt over een klein vliegveld en er worden hier mogelijkheden geboden om zgn. ‘scenic flights’ te maken boven de delta. ’s Ochtends om 8:00 stegen we op voor een vlucht van een uur en zagen we het moerassige gebied onder ons uitgestrekt. Net als de eerdere vlucht in Tanzania was het nu ook weer de grootsheid van het landschap die zo’n indruk op me maakte. Afrika betekent voor mij onder meer ruimte. En dat is dan een ander soort ruimte dan wanneer je deze term in Nederland gebruikt; ruimte van een totaal andere orde.
Ik vond het ook fantastisch om al het wildleven weer te zien; giraffen, buffels, olifanten en nijlpaarden en flamingo’s in het water. Het mooiste beeld van deze vlucht was een kudde olifanten, met veel vaart voortbewegend door de vlakte. Er straalde een enorme kracht van uit. Botswana blijft voor mij altijd met olifanten geassocieerd.



Andy (Schotland) en Rachel (Australië) ’s ochtends vroeg op de fiets in Botswana: lange, rechte wegen. Hoewel soms saai, vaak ook erg mooi.


En een mooie zonsondergang tijdens het eten ’s avonds.


Botswana; naast heel veel olifanten, veel paarden en net als in Noordoost-Afrika: ezels!



Twee foto’s van het zorgbeleid tegen HIV/Aids, zoals je dat in het dagelijks leven in Botswana tegenkomt.


Een douane-beambte wist te vertellen dat er in Zambia nog steeds mond en klauwzeer heerst, waar men in Botswana bang voor is. Vandaar dat we een aantal keer (o.a. bij de grensovergang) met onze fietsen door dit soort ontsmettingsbakken moesten rijden.


Bij een van de kampen moesten alle tenten opschuiven; verder weg van het water i.v.m. mogelijke krokodillen. Deze foto is wat verder weg gemaakt; bij het kamp hebben we ze gelukkig niet gezien.


Van de weg naar het bushcamp draag je je fiets meestal, i.v.m. akelige doorns. Om je een idee te geven van de grootte van deze doorns, hangt mijn horloge hier in de struik.


Voor het eerst sinds Egypte (daar was het altijd mierzoete baklava); een toetje! Yoghurt... paradijselijk in een bushcamp.


Olifanten! De eerste olifant die we tegenkwamen, was een dode baby-olifant. Hier Adrie en Chris op de achtergrond.


Tijdens de ‘riders-meeting’ wordt er vaak gebruik gemaakt van dit whiteboard (dat hier wordt vastgehouden door Jack, onze tourleader, uit de USA) voor een samenvatting van de belangrijkste mededelingen.
We werden speciaal gewaarschuwd voor de moeder-olifant van de dode baby-olifant; die was volgens een beheerder van dit gebied mogelijk in alle staten.
Let vooral op de laatste mededeling ‘Please use caution around elephants tomorrow. They can be very fast and dangerous! Don’t discouver your sprint when one charges you!!! If you are less than 50 m. away, you are in DANGER!’


Remy, die vanaf de eerste dag tussen de olifanten zat...







Bewijs van dat ik ze zelf ook echt zag en wat leuke andere olifanten-foto’s.




Een van de stammen in Botswana is de Herero-stam. Ze komen zowel in Botswana als Namibië voor. Ik vond het surrealistische verschijningen in de omgeving. Je moet je voorstellen dat er opeens, in the middle of nowhere, zo’n forse, bontgekleurde vrouw in haar eentje in de berm zit!
Vooral hun hoofddeksel is bijzonder; een horizontale ‘balk’ van textiel vastgevouwen aan de voorkant van hun hoofddoek. Het is een enorme lap stof die eindeloos opgevouwen is. Wij Nederlanders vonden ze ‘ergens’ iets weg hebben van de vrouwen in oud Hollandse klederdracht, zoals de Urker vissersvrouwen.



Ook twee foto’s van een klein meisje van de Herero-stam, bij de lunchstop. Bij de eerste foto staat ze naast Joash (uit Kenia).




Een van de lange dagen in Botswana zat er op km. 100, waar meerdere Baobab-bomen stonden, een afslag naar een ‘lodge’, genaamd ‘Planet Baobab’. Op de eerste foto de aanwijzing naar de afslag; een grote replica van de planeet van ‘le Petit Prince’ op een termietenheuvel. We besloten met alle racers te gaan en het was er goed toeven!
In the middle of nowhere; veel kunst aan de muur, mooi interieur, zwembad, bananencake... Het voelde (afgezien van het zwembad) als een goed... A’dams café. Duidelijk van Westerse eigenaren dus. Hoewel niet echt Afrikaans, konden we er ontzettend van genieten. Dit omdat we het grootste gedeelte van de dagen deze luxe nog missen. Maar het lijkt ook nog steeds een reactie te zijn op onze ontberingen in Noord- en Oost-Afrika.
De foto (!) van de wandelende mensen tussen Baobab-bomen hing hier ook aan de muur. Hij is genomen in Madagaskar, waar een ander soort Baobab-boom groeit. ... ik heb al vast een volgende vakantiebestemming in gedachten...



Omdat er in deze sectie veel km’s werden gemaakt, werd er vaak een 2e stop ingepland tussen de 130 en 200 km. Hier een foto van zo’n ‘refreshment-stop’; Duncan (NZ) bij een boom en een termietenheuvel, met een doos appels, energierepen en wat jerrycans energiedrank en water.
Duncan is een staflid, waar ik veel respect voor heb. Heeft de tour vorig jaar zelf gefietst, is ‘laid-back’ als een echte Nieuw-Zeelander, altijd positief en enthousiasmerend, niet snel van zijn stuk te brengen, hard werkend en steun en toeverlaat voor Douglas, onze blinde fietser. (Hij gaat bij desert- en bushcamps altijd met hem en een schop op zoek naar een mooie toiletplek; dat soort dingen vallen ook onder de begeleiding van een blinde...).
Vijf van onze stafleden, waaronder Duncan, vertrekken 2 maanden na het einde van deze tour overigens naar Istanbul, waar de eerste ‘Silk route’ van start gaat; race/expedition van Istanbul naar Peking. Hetzelfde principe, nieuwe route en al een tijd helemaal volgeboekt met zo’n 50 fietsers. Verschillenden stafleden waren nieuw in deze positie, maar het is dit jaar grotendeels een succesvol stafteam gebleken en dat zet zich dus door.


We gaan weer vliegen!






5 foto’s van de vlucht boven de Okavango-delta. De eerste foto is een luchtfoto van het plaatsje Maun. Voor ons een relatief grote plaats die we doorkruisen, maar je ziet hier hoe landelijk en armoedig het eigenlijk is. De laatste foto laat een aantal olifanten bij een meertje zien.

Deze sectie vond de eerste ‘team-time-trial’ plaats; een combinatie van serieus ploegentijdrit-rijden en humor.

Een foto van het damesteam APF; absolutely positively fabulous


Een van Janet (let op haar neptatoo’s: ‘Remy’ – doorgestreept-, eronder (!) ‘Chris’ (haar man) -ook doorgestreept-, om te eindigen met ‘Diamonds’)


Team Crap


En tenslotte een van de finish van de Engels/Canadese Allan. Omdat hij onderweg naar verschillenden had ‘gemoond’, wilden ze hem met gelijke munt terugbetalen, maar niemand had verwacht dat hij zelf met zijn broek op zijn kop over de finishlijn zou komen...


Eigenlijk is deze foto in Namibië genomen (de sectie ‘Elephant Highway’ eindigde in Windhoek), maar omdat de sectie bijna geheel in Botswana werd gereden, hier de foto van de winst. De eerste helft dus erg goed gefietst, de tweede helft was zwaar, omdat ik (net als vele anderen) erg verkouden werd (in een land waar het overdag vaak tegen de 40 graden is).


Jaaa! Voor het eerst Zuid-Afrika op de borden!.. Wel nog ruim 2000 km....

Sunday, April 22, 2007

Zambia, 6 - 17 april ‘07

Zambia was een heerlijk land. Eerste trefwoord dat in me opkomt is rustig; de omgeving is heel uitgestrekt en landelijk. Vanaf de weg keek je uit op hoog gras met her en der wat hutten ertussen verscholen. En wat verder weg op groene heuvels. We bleven dus regelmatig klimmen, alhoewel er nu ook vlakkere dagen tussen zaten. De Zambianen spreken allemaal Engels en laten je na een aardige of zelfs enthousiaste groet gewoon met rust.
Het comfort bleef omhoog gaan; om de zoveel dagen was er een goede supermarkt in de buurt en we kampeerden nu vaak op grote kampeerterreinen die opgezet zijn om zgn. ‘overlanders’ te ontvangen. Veel toeristen reizen door Afrika in trucks die zo genoemd worden.
Nog maar de helft van de overnachtingen waren ‘bushcamps’ en na de grensovergang met Botswana, resteerden ons nog maar 5 bushcamps van de 26 nachten tot Kaapstad.

In Zambia zag je het Westen duidelijk vertegenwoordigd; veel missieposten (veel kerken weer, ook opvallend veel Jehova-getuigen), veel zieken- en weeshuizen en aanwezigheid van NGO’s. Er reden je regelmatig 4WD’s voorbij, en bijna altijd waren het blanken die erin zaten. De Zambianen zelf, die zag je meestal lopen en op de fiets.

Hoogtepunt van ons verblijf in Zambia waren de Victoria watervallen. Spectaculair! Gigantisch in omvang, in lawaai en.. nat. Je kunt op een wandelpad redelijk dichtbij komen, waarbij het net is alsof er bakken water boven je uitgestort worden. Van kilometers ver kun je de watervallen al lokaliseren, doordat je het opspattende water zich in de verte tot wolken ziet vormen.

George, een van de 4 Nederlanders, had in Livingstone (de plaats van de ‘Vic Falls’) enorme pech; hij viel ’s avonds laat in het donker in een (onafgezette) put en verwondde zijn rug hierbij ernstig. In ieder geval tot Windhoek zit hij niet meer op de fiets. Maar als je de put zag, was je eigenlijk vooral blij dat hij er op deze manier uit was gekomen.

De dagen in Zambia heb ik regelmatig meegeraced. Janet was ook in competitie, maar ging op een gegeven moment 1,5 dag de truck in, vanwege de erg slechte wegen. De weg zat een aantal dagen namelijk vol met gaten (‘potholes’) en zij kon dat niet hebben met haar zwakke pols.
Rijdend in een groep moet je bij dat soort slechte wegen supergoed opletten. De voorste rijders geven met gebaren de naderende onregelmatigheden aan, maar soms werd het net aerobics, omdat hun armen continu naar links en rechts uitwapperden. Dat Janet 2x in de truck ging, betekende voor haar twee 12-uur-penalty’s en voor mij dat ik zo de sectie (‘Zambezi Zone’) al min of meer binnen had. En dus werd de uitdaging weer om zo goed mogelijk met de mannen mee te blijven rijden.
De laatste dag in Zambia, net voor de grensovergang naar Botswana, stond de 3e tijdrit van de TDA op de planning; 40 km. door licht glooiend terrein, de klassieke tijdrit-afstand. Ik had een goede dag en kon een goede tijd neerzetten, 1:04:28, 3e plek op ruim 5 min. van Chris en Adrie.
Ben deze sectie ook wel een paar dagen heel moe geweest. Deze sectie gingen de afstanden flink omhoog naar 150-200 km/dag, door de toch ook vaak goede asfaltwegen en afnemende hoogteverschillen. Bij mij moest er weer een knop om; wennen aan de nieuwe uitdaging van hogere afstanden. Douglas antwoordde mooi op mijn vraag hoe gemotiveerd hij nog was: ‘I’m psychologically ready to finish’.
De keerzijde is dat we heel luchtig over afstanden zijn gaan nadenken. 100 km.?.. easy!


Hier ga ik door het poortje; Malawi uit, Zambia in. Soms zijn de grensovergangen redelijk ‘shabby’. Je wordt meestal belaagd door een stuk of 5 tot 10 kerels die allemaal willen dat je geld bij ze wisselt. Na een tijdje afdingen en ze tegen elkaar uitspelen kom je meestal wel tot een goede deal.




Zambia: hoog gras met her en der wat verscholen hutten. De foto van de 3 hutten van dichtbij is in het grensgebied Malawi/Zambia genomen.
En een foto van onze lunchstop in een van die hutten.


Een Zambiaans jongetje bij het kamp.


Vrouwen en kinderen met hun handelswaar aan de kant van de weg.


In Zambia liepen bijna alle vrouwen weer, net als hun ‘sisters’ in Malawi, met een baby of peuter in een doek en een grote bak water op hun hoofd.


Regelmatig was er dicht bij ons bushcamp een waterput. Je realiseert je wat een centrum van activiteiten zo’n put voor de lokale bevolking vormt. Ik vind het mooi om (na het vak 'Civiele techniek in ontwikkelingslanden' in Delft) die watervoorziening hier in de praktijk te zien. Je weet dat het zo gebeurt in Afrika, maar er midden tussen in staan en het overal te zien gebeuren is wat anders.
Het zijn bijna altijd de vrouwen en kinderen die het water pompen en dragen. En het blijft fascinerend hoe ze de bakken water zo gemakkelijk op hun hoofd zetten om vervolgens volkomen in balans, soepel weg te lopen.
Na het fietsen snelden wij vaak naar de waterpomp en kropen het liefst op onze hurken onder de waterstraal; iets wat de locals meestal wel grappig vonden.


Omdat mijn broer en zijn vriendin op 1 januari van dit jaar een dochter (Rosa) kregen en al zoveel kleertjes voor haar hadden, gaven ze me er wat van mee om aan Afrikaanse kinderen weg te geven. Hier de eerste overdracht, aan een Zambiaanse baby langs de kant van de weg.


Zomaar drie lopende vrouwen.


Zambia en Malawi deden me ook aan Vietnam denken, omdat de mensen hier -net als daar- van alles op de fiets vervoeren. Hier een voorbeeld van brandhout op de fiets. Hier in Afrika is brandhout zo belangrijk. Eigenlijk het hele traject zie je de bevolking droge takken verzamelen, dragen en vervoeren.


Flying stones.!. Wat minstens zo gevaarlijk was in zowel Malawi als Zambia: verkeersdrempels! In alle soorten en maten, verschillende achter elkaar en vooral nét na een bocht.


Af en toe krijg je vlees van de BBQ als avondeten; superlekker... in vergelijking met de rest helemaal. We hebben meestal een soort ‘stew’ en die kan ik bijna niet meer zien. Hetzelfde geldt voor pindakaas met lunch. Of de soep bij aankomst. Daar kun je namelijk altijd de maaltijd van de vorige dag in ontdekken.
Ik moet tegenwoordig echt mijn best doen om te eten, zeker omdat je weet hoeveel kilocalorieën je er met het fietsen doorheen jaagt. Meestal zijn dat er -volgens mijn hartslagmeter- tussen de 2500 en 3500 per dag.


Wimpie, een van de Zuid-Afrikaanse truckchauffeurs. Hier met een kameleon, Jimmie 2 genaamd.
Ik denk dat ik niet snel iemand meer stoer vind, nu ik hem als referentie heb. Hoewel behoorlijk bot (‘get your ass on the road and your fucking shit out of my truck’) ook heel daadkrachtig in de zin van het hele kampleven en alles op en rond de grote truck (zijn huis). Liep bijna altijd op blote voeten, welke ondergrond dan ook. Goeie muziekkeuze ’s ochtends om 5:30 en na 2,5 maand warempel toch ook wel heel aardig en tot een gesprek in staat.
Hij steeg nog in mijn achting toen hij laatst een giftige groene slang van meer dan een meter (‘some sort of a cobra’) vrij koelbloedig verwijderde van ons kampterrein (nadat iemand er bijna op stapte). Het enige was dat ze hem in het hoge gras 20 m. verderop gooiden, waardoor ik ’s nachts toch iets minder op mijn gemak buiten ging plassen...



Tweede Paasdag fietste ik langs een kerkje, waar een heerlijk vol en swingend gezang uit kwam. Ik ging er een tijdje kijken en het gaf me een speciaal gevoel. Dit, omdat ik vroeger altijd met mijn familie een Paasdienst in een Zwitsers kerkje meemaakte. Toch een beetje Pasen en in gedachten bij hen.
Achterin de kerk zaten de wat grotere kinderen in een hoekje op de grond. Op de volgende foto deze kinderen buiten bij mijn fiets.




Tot slot wat foto’s van de Victoria watervallen. Hier zie je de mist van alle opspattende water. En je ziet de regenbogen, die overal aanwezig waren, soms zelfs als een hele cirkel.
De watervallen liggen op de grens van Zambia en Zimbabwe. Ik ben de brug overgegaan tot bij de douane.. even een 11e land aan het rijtje toegevoegd!